Australische tapijtkever (Anthrenocerus australis Hope)
Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Dermestidae (spektorren)
Tapijtkeverachtigen komen in Nederland algemeen voor.
De larven (en niet de kevers!) kunnen grote schade aanrichten in wollen stoffen, bont, opgezette dieren, huiden en andere producten van dierlijke oorsprong.
Veel voorkomende soorten zijn de gewone Tapijtkever (Anthrenus verbasci L.), de australische tapijtkever (Anthrenocerus australis Hope) en de pelskever (Attagenus pellio L.).
De larven van de australische tapijtkever bereiken een lengte van 4 tot 5 mm.
Ze zijn roomkleurig en worden na elke vervelling donkerder.
In het laatste larvale stadium is de huid bedekt met stugge, donkere haren.
Elk segment is op de rugzijde voorzien van een roodbruine tot chocoladekleurige band.
De volwassen australische tapijtkever is ca. 2 tot 3 mm lang en 1 à 2 mm breed.
Ze zijn ovaalvormig en donkerbruin tot zwart van kleur.
Het dekschild is voorzien van drie licht gekleurde onscherpe zigzagbanden.
De Tapijtkevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling.
Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult.
Het eistadium duurt, afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid, 6 tot wel 35 dagen. Het larvale stadium kan zelfs 2 tot 12 maanden in beslag nemen.
Het daaropvolgende popstadium duurt 5 tot 19 dagen, terwijl de kever zelf “maar” 1 tot 6 weken in leven kan blijven.
In veel gevallen zal slechts 1 generatie per jaar optreden; onder gunstige omstandigheden kan dat oplopen tot 3 generaties per jaar.
De larven voeden zich met allerlei producten van dierlijke oorsprong, waarbij ze grote schade aan kunnen richten. Daarbij kunnen ze grote afstanden in woningen afleggen, waardoor het moeilijk kan zijn om de bron op te sporen.
De volwassen kevers zijn bloembezoekers en voeden zich uitsluitend met nectar en stuifmeel. Ze kunnen uitstekend vliegen.
In de natuur zijn tapijtkeverachtigen zeer nuttige beestjes, omdat zij dode dieren opruimen.
Tapijtkeverachtigen geven de voorkeur aan een wat drogere omgeving.
De larven bevinden zich vaak op donkere, moeilijk bereikbare plaatsen.
De kevers echter komen juist op het licht af.
Van nature zijn de larven van deze kevers echte lijkenvreters.
Vaak worden ze aangetroffen in oude verlaten vogelnesten of in oude wespen- en hommelnesten die zich bevinden in de spouw of op andere “verborgen” plaatsen in gebouwen.
Isolatiematerialen die voor een groot deel opgebouwd zijn uit materialen van dierlijke herkomst (bijvoorbeeld paardenhaar) kunnen een bron vormen.
Ook in wollen producten, bouwvilt en opgezette dieren komen ze voor.
Om hinder en/of schade van tapijtkeverachtigen te voorkomen, moet u een goede hygiëne aanhouden. Daarnaast doet u er goed aan om naden en kieren te dichten.
Spoor ontwikkelingsbronnen op en verwijder deze.
Voorkom vogelnesten onder dakpannen en ruim oude nesten op; ook oude hommel en wespennesten. Ruim daarnaast eventueel aanwezige (oude) kadavers op.
Kleding en ander textiel dat is aangetast door larven, kunt u het beste (laten) reinigen. Tenminste 30 minuten bij 60℃ zal dodelijk zijn.
Voor u met een bestrijding begint, dienen alle ontwikkelingsbronnen opgespoord en verwijderd te worden.
Tapijtkeverachtigen zijn zowel fysisch (met temperatuurveranderingen) als chemisch (met bestrijdingsmiddelen) te bestrijden.
Houd er rekening mee dat een chemische bestrijding in de directe omgeving van voedingsmiddelen, ongewenst is.
Heeft u overlast of hinder van Australische Tapijtkevers of andere plaagdieren?
Twijfel niet en neem contact met ons op! Wij gaan graag het gesprek met u aan om een geschikte oplossing te vinden voor uw tapijtkever probleem!
Neem vrijblijvend contact met ons op via telefoon, mail of middels ons contactformulier.
Telefoon: 0320-286900
Email: info@megades.nl